Als Tweede Kamerlid vroeg Arjan el Fassed zich een aantal jaar geleden af waarom Nederland nog niet aangesloten was bij het Open Government Partnership (OGP). Hij initieerde dat Nederland onderdeel werd van dit internationale netwerk en zo geschiedde. Inmiddels als directeur van de Open State Foundation blijft hij zich inzetten voor meer openbaarheid van overheidsinformatie.
Hoe begon dat destijds, de aansluiting bij het Open Government Partnership?
Obama heeft in 2009 aangegeven dat hij transparantie erg belangrijk vond. Hij nodigde daarom een aantal landen uit om over Open Overheid te praten en onderdeel te worden van het Open Government Partnership. Als je dan nagaat dat Nederland vaak hoog eindigt op allerlei lijstjes als het gaat om e-Government, verbaasde ik me erover dat Nederland toen niet bij de koplopers zat. Het leek mij goed als Nederland daar onderdeel van uit zou maken en inmiddels is dat het geval. Persoonlijk werd mijn interesse destijds ook gewekt omdat ik me bezighield met ontwikkelingssamenwerking. Daar zag ik dat er veel meer informatie was dan er gedeeld werd. Daarnaast was er nogal wat chagrijn van belastingbetalers die wilden weten waar het geld terecht kwam. Het leek mij goed dat we daar transparant over zouden zijn en de kracht van Open Data is dat je het vervolgens ook kunt delen, en de data hergebruikt kan worden door anderen.
Wat zie jij als resultaat van het Open Government Partnership?
Wat OGP vooral doet is een soort peer pressure vanuit andere landen. Je moet zelf een Actieplan hebben, die moet je zelf als land evalueren, er wordt een onafhankelijke review op gedaan en je moet het plan opstellen in samenspraak met maatschappelijke organisaties en anderen. Er zitten een aantal regels aan vast, die niet geforceerd kunnen worden, maar die wel druk op de ketel kunnen houden. Ik denk dat dat heel goed is. Daarnaast is het voor internationale uitwisseling een heel mooi platform. Ook voor Nederland om te laten zien wat er hier gebeurt, bijvoorbeeld in het geval van Openspending. Nederland kan andere landen laten zien hoe je dat doet. Daarvoor is zo’n platform heel goed. En ook ter inspiratie, om te kijken wat er in de landen om ons heen gebeurt. Heel veel landen verschillen van elkaar. Zo hebben we in Europa meer moeite met transparantie, maar de kwaliteit van onze data is vaak wel beter dan die in Amerika bijvoorbeeld, waar veel meer data beschikbaar is. Het is interessant om die verschillen te bekijken en van elkaar te leren.
“In Nederland zijn we vrij goedgelovig en braaf. Vaak is dat terecht, maar ik vind dat we soms ook wel wat kritischer mogen zijn.”
Wat kan een meer Open Overheid en meer beschikbare Open Data opleveren?
Veel! Nieuwe toepassingen, betere publieke dienstverlening, meer bedrijvigheid, betere kwaliteit van data. Maar ook voor de overheid zelf kan meer informatie open beschikbaar stellen veel opleveren. Er zijn onderzoeken waaruit blijkt dat ambtenaren 15 tot 20% van hun tijd bezig zijn met het zoeken naar informatie. Binnen de eigen organisatie is dat vaak al lastig, maar over organisaties heen helemaal. Het open en vindbaar beschikbaar stellen van die informatie kan enorm veel tijdswinst opleveren. Maar kijk bijvoorbeeld ook naar Wob-verzoeken en wat het nu kost om die af te handelen. Het actief openbaar beschikbaar stellen van informatie kan daar enorm veel tijd en kosten besparen. Een ander voorbeeld is de data die wij over subsidies beschikbaar hebben gesteld. Hierdoor werd voor overheden onderling ineens zichtbaar dat ze soms subsidie aan dezelfde ontvangers verstrekken, terwijl ze dat eerder niet van elkaar wisten. Het zorgt dus ook voor inzicht.
Waarom vind jij openbaarheid eigenlijk zo belangrijk?
Ik heb heel lang in het Midden-Oosten gewerkt en ook bij een Nationale Ombudsman in het Midden-Oosten. Daar merkte ik dat veel mensen het gevoel hadden dat ze een beetje bedonderd werden door de overheid. Veel mensen hadden behoefte aan informatie van hun overheid, ook om die overheid te verbeteren en het gevoel te hebben dat de overheid er voor de mensen is. Ik heb daar heel veel landen gezien waar sprake is van dictatuur, waar gesloten regimes zijn. Toen kwam ik terug in Nederland. Hier vertrouwen we de overheid van nature vaak wel. In andere landen, zoals Amerika, is dat totaal anders. Het is dan ook niet raar dat juist in Amerika die transparantie zo van belang is. Daar is een natuurlijk wantrouwen tegenover macht. In Nederland hebben we dat niet zo en zijn we vrij goedgelovig en braaf. Vaak is dat terecht, maar ik vind dat we soms ook wel wat kritischer mogen zijn.
Kun je een voorbeeld geven van hoe zo’n kritischere houding kan uitpakken?
Ik merk dat bijvoorbeeld bij een project dat we doen rond Open Onderwijs Data. Door de beschikbaarheid van data en de websites en apps die daar op gebaseerd zijn kan de kwaliteit van scholen onderling gemakkelijker vergeleken worden. Dat wordt gebruikt door ouders en hun kinderen om hun schoolkeuze op te baseren. Maar het wordt ook gebruikt door ouders om het gesprek met de schoolleiding aan te gaan. Ouders kunnen zichzelf beter informeren, waardoor die gesprekken gelijkwaardiger kunnen verlopen. Doordat er meer informatie beschikbaar is, komen de ouders dus ineens op gelijkere voet te staan met de schoolleiding. De cultuur van ‘wij weten wel wat goed voor u is’ is totaal aan het veranderen.
“Op het gebied van financiële transparantie mag Nederland best de grote broek aantrekken.”
Welke ontwikkelingen heb jij de afgelopen jaren gezien op het gebied van Open Data?
Een paar jaar geleden moest ik in gesprekken nog uitleggen wat Open Data eigenlijk is en wat je er mee kan doen. Dat is nu minder, meer mensen weten er van. En langzaam maar zeker komt het besef dat de vindbaarheid en toegankelijkheid van data ontzettend belangrijk is. Zo hoeft echt niet elke gemeente een Open Data portaal te hebben, als de informatie maar vindbaar is, bijvoorbeeld via data.overheid.nl. Wat de volgende stap is, waar ik voor zou willen pleiten, is dat de overheid vooral data beschikbaar stelt en deze niet voor zichzelf houdt in allerlei apps die gemaakt worden. Die apps kunnen natuurlijk wel, maar stel dan óók de achterliggende data beschikbaar.
Wat vind jij goede voorbeelden als het om Open Data gaat?
We lopen in Nederland voorop als het gaat om het ontsluiten van erfgoedinformatie. De Open Cultuur Data API is de grootste herbruikbare CC0 database ter wereld. Ook op het gebied van Openspending, met name op lokaal niveau, lopen we voorop. Het CBS ontsluit nu duurzaam alle IV3 data van gemeenten, provincies en Waterschappen. Het ontsluiten van begrotingen en uitgaven, ook op lokaal niveau per kwartaal, daarin zijn we in de wereld uniek in Nederland. Dat is ook wel iets waar het ministerie van Binnenlandse Zaken zichzelf als opdrachtgever voor op de borst mag kloppen. Het was geen gemakkelijk proces, maar door de informatie te vragen bij overheden en samenwerking met het CBS is het gelukt. In Groningen en bij andere overheden zijn we nu ook op gedetailleerder niveau financiële informatie openbaar aan het maken. Op het gebied van financiële transparantie mag Nederland dus best de grote broek aantrekken.
Waar zie jij nog meer kansrijke ontwikkelingen?
We hebben vanuit Open State onderzoek gedaan waaruit blijkt dat raadsinformatie heel lastig terug te vinden is. Daarnaast zien we een terugtrekkende beweging van lokale media en krijgen raadsleden vaak weinig ondersteuning. Terwijl we zien dat de lokale overheid door de decentralisaties meer geld krijgt om over te beslissen en dus meer macht. Er is daardoor juist meer informatie nodig. Raadslid zijn is vaak iets dat mensen er bij doen, grotendeels in hun eigen tijd. Terwijl er best iets op het spel staat. Dan is informatie die op een handige manier als Open Data ontsloten is veel prettiger dan dikke pakken papier. Zo kunnen raadsleden beter en gemakkelijker hun controlerende taak vervullen. Dat is wat we willen realiseren met Open Raadsinformatie. Voor raadsleden, maar ook voor inwoners. Zodat inwoners kunnen volgen wat er gebeurt en zich kunnen informeren voor ze hun stem uitbrengen.
“Het gaat niet vanzelf. Je begint vaak met een aantal koplopers, mensen die overtuigd zijn en graag willen.”
Wat staat er nog op jouw wensenlijstje?
Ik zou graag zien dat het Handelsregister opengesteld wordt. Dat is nu onderdeel van de Kamer van Koophandel (KvK) en voor het raadplegen ervan moet je betalen, terwijl het register eigenlijk openbaar beschikbaar zou moeten zijn. Vaak wordt gezegd: we weten niet wat dat oplevert. Terwijl je kunt aanvoelen dat het openstellen van het handelsregister veel oplevert. In commerciële zin maar ook om een gelijk speelveld te creëren waarin iedereen zich kan informeren en nieuwe toepassingen kan maken. In België, Engeland en andere landen blijkt dat het goed is voor de economie, voor de zichtbaarheid van bedrijven en handel, dat het goed is voor fraudebestrijding. De angst is natuurlijk dat de KvK geen financiering en geen bestaansrecht meer heeft als het handelsregister daar weg gaat. Ik vind dat we niet bang moeten zijn voor die mogelijke consequentie: als de KvK geen bestaansrecht meer heeft, waarom zouden we het dan overeind houden?
Wat kan een positieve bijdrage leveren aan de weg naar meer openheid?
Het gaat niet vanzelf. Je begint vaak met een aantal koplopers, mensen die overtuigd zijn en graag willen. Daarmee ga je pionieren en kijken of je kunt opschalen. Vervolgens verspreidt het zich min of meer van zelf. Tot aan de achterlopers gevraagd wordt: “Goh, waarom doen jullie eigenlijk nog niet mee?”. Bij Openspending hebben we daarin echt een tipping point gezien. Van gemeente Groningen die direct mee wilde doen, tot gemeenten die eerst huiverig waren, naar gemeenten die zelf begonnen te vragen: “Waarom staan wij nog niet op dat kaartje?”. Die ontwikkeling wil je hebben. Daarnaast kan wetgeving een stimulerende werking hebben. Het zegt niet alles, maar het helpt wel. Dat zien we bijvoorbeeld bij de Wet hergebruik van overheidsinformatie. Meer culturele instellingen besluiten daardoor actief informatie beschikbaar te stellen.
Wat is jouw advies aan overheidsorganisaties die met Open Data aan de slag willen?
Het hoeft niet in één keer goed. Je kunt een eerste stap zetten en vervolgens incrementeel aanpassen, ook op basis van reacties die je krijgt. Dat is ook hoe wij werken op projecten. Eigenlijk een soort startup mentaliteit. Lanceer iets en maak gebruik van de feedback die je krijgt, die is enorm waardevol. Want uiteindelijk doe je het als overheid vooral voor gebruikers. Die gebruikers kunnen ook andere overheden zijn. Dus een ander advies is: eat your own dogfood. Gebruik ook zelf Open Data en data.overheid.nl. Bekijk wat werkt en wat beter kan en ontwikkel op basis daarvan door.
Foto: CC BY-SA Sebastiaan ter Burg