Inspraak voor gevorderden, zo kenschetst projectleider Ines Balkema ‘haar’ onderwerp Right to Challenge. Rotterdammers die denken lokale voorzieningen en gemeentelijke taken efficiënter en beter te kunnen organiseren, mogen deze bij wijze van proef van de gemeente overnemen. Ines is adviseur Inspraak en Participatie bij de gemeente Rotterdam. In het verleden werkte ze als wijkcoördinator in Pendrecht en was ze bestuursadviseur in deelgemeente Charlois. Ines was raadslid in de centrumraad in Rotterdam en was tien jaar als brandweervrouw actief bij de vrijwillige brandweer. We vroegen naar haar visie op Open Overheid en haar passie voor onderwerpen zoals Right to Challenge.
Waarom vind je Right to Challenge het leukste wat je op dit moment kunt doen in gemeenteland?
We zitten als gemeenten aan het begin van een transitie, we moeten een andere rol gaan pakken. En al die onderwerpen waar die transitie om vraagt, die zitten in Right to Challenge. Het is écht een voorloopproject. Het begint ermee dat we als gemeente transparant worden, inzicht gaan bieden in waar we als gemeente ons geld aan uitgeven en wat we aan het doen zijn. In de kern gaat het om een verschuiving van geld, macht en middelen. En dan kom je onderwerpen tegen zoals gelijkwaardig partnerschap tussen bewoners en een gemeente die moet leren loslaten. Het experimenteren met andere gemeentelijke rollen is natuurlijk heel erg spannend en leuk.
Wat zijn concrete voorbeelden van taken die inwoners ‘challengen’?
Bijvoorbeeld de speeltuinvereniging die het beheer en meer jaren onderhoud van de buitenruimte en de speeltoestellen wil overnemen voor 8.000 euro minder dan de gemeente er per jaar aan uitgeeft. Interessant punt daarbij is of de gemeente het beheer en onderhoud van speeltoestellen durft los te laten in het kader van het attractiebesluit speeltuinen. Dat ligt gevoelig vanwege veiligheid en intern beleid.
“Ik geloof dat transparantie een stuk wantrouwen bij inwoners weghaalt.”
Ander onderwerp is de Schepenstraat. Deze straat is verzakt en wordt opgehoogd waardoor een groot aantal bomen het niet overleeft. De presentatie van de nieuwe inrichting van de straat door de gemeente veroorzaakte onrust. In de straat wonen een aantal landschapsontwerpers en architecten en nu challengen zij de gemeente met een plan om de participatie met bewoners en het maken van het inrichtingsplan over te nemen. Daarbij vind ik het spannend hoe het samenspel met inwoners gaat verlopen: nu staan bewoners zelf midden in het spanningsveld van de wensen van bewoners en de mogelijkheden om bomen te behouden.
Wat je noemt raakt sterk aan wat we Open Aanpak en Open Contact noemen. Is er ook een link met Open Data en Open Verantwoording?
Jazeker. Right to Challenge begint met openheid vanuit de gemeente. Rotterdammers kunnen onze gemeente pas uitdagen als ze weten welk budget er beschikbaar is en wat de gemeente voor dat budget terugverwacht. Dat kan met Open Data en met Open Verantwoording. Pas dan kunnen ze zeggen of ze die ene concrete taak efficiënter of beter kunnen doen. Helaas zijn we in Rotterdam op dit punt nog niet zo ver als de Indische buurt in Amsterdam. Als je echt een buurtbegroting hebt, zodat mensen op wijkniveau kunnen zien hoe de geldstromen lopen en hoeveel geld ergens aan wordt uitgegeven, dan daag je mensen veel meer uit om te challengen. Aan het transparant maken van de Rotterdamse begroting wordt gewerkt. Tot die tijd wordt voor mensen met een idee de informatie handmatig opgezocht voor zover deze nog niet voorhanden is. Maar gelukkig zijn er al wel onderwerpen zoals speeltuinen waar die openheid er al wel is.
Wat levert transparantie op?
Ik denk zeker dat transparantie veel gaat opleveren, maar ik weet niet zeker of het allemaal te meten is. Ik geloof dat transparantie een stuk wantrouwen bij inwoners weghaalt. Bijvoorbeeld doordat inwoners kunnen zien dat je als gemeente vaak heel scherp inkoopt. Neem bijvoorbeeld het onderhoud van de buitenruimte. Dat kost tussen de €1,20 en €3 per m2 per jaar. Natuurlijk is het de vraag of inwoners daar dan een inrichting voor terugkrijgen waar ze tevreden over zijn, maar daar kunnen we het over hebben. Als inwoners door Open Data of Open Verantwoording kunnen meepraten over wat de gemeente doet en wat het effect daarvan zou moeten zijn, dan kunnen ze beter meedenken en meedoen. Dan hoor je als gemeente dat inwoners soms liever wat anders willen of andere effecten waarnemen. Inwoners zien in hun wijk wat er nodig is! Je krijgt echte gesprekken, Open Contact met inwoners, waar iedereen uiteindelijk beter van wordt. Bijvoorbeeld de Pendrecht Universiteit waar bewoners colleges geven aan professionals, over veiligheid en wat er in de wijk speelt en noem maar op. En aan de Universiteit zat ook een theater vast waar inwoners van 8 tot 80 jaar en tig nationaliteiten samen op het podium stonden en waar situaties uit de wijk nagespeeld werden zoals het ongemak tussen autochtone ouderen en niet-westerse jongeren. Binnen die Universiteit en in het theater van Pendrecht ontstonden vriendschappen en het ongemak verdween doordat het op een luchtige manier bespreekbaar was geworden. Heel gunstig bijvoorbeeld voor het gevoel van veiligheid onder autochtone ouderen in Pendrecht.
“Je krijgt een open gesprek, Open Contact met inwoners, waar iedereen uiteindelijk beter van wordt.”
Wat drijft jou als persoon dat je dit met zoveel passie vertelt?
Ik geloof dat we écht beter kunnen. Ik geloof dat we een betere samenleving krijgen als we naar elkaar luisteren, elkaars expertise en kennis gebruiken, zaken samen oppakken en de verantwoordelijkheid samen delen. Ik geloof dat we op die manier een betere stad kunnen gaan bouwen. Vanuit democratisch oogpunt vind ik dat iedereen gehoord moet worden. Dat komt misschien wel doordat mijn vaders familie destijds geëmigreerd is vanuit Zuid-Afrika naar Nederland. Ik wil het wij-zij-denken weghalen tussen overheid en inwoners. En ik wil het samen in de samenleving versterken.
“Gemeenten hoeven niet meer bang te zijn voor Wob-verzoeken.”
Ik heb een heel sterk rechtvaardigheidsgevoel en ik vind dat iedereen even sterk gehoord moet worden. In Trouw stond een artikel dat verwees naar een onderzoek uit Denemarken. Daar is een groot vertrouwen in de politiek en het bestuur. Doordat Denemarken een laag inwonersaantal heeft hebben inwoners vaak direct en anders via een korte link contact met politici. De korte lijnen zorgen ervoor dat bewoners beter gehoord worden. Volgens mij is dat het grote Deense geheim, daardoor zijn zij gelukkiger dan Nederlanders.
“Volgens mij is Open Overheid een omslag die in de lucht hangt en die niet meer te stoppen is.”
Mijn droom is dat mensen die het goede voorhebben met anderen weer de sfeer gaan bepalen. Dat we elkaar gewoon weer rustig gaan aanspreken op wat we wel en niet prettig vinden in de wijk. Een samenleving waarin mensen elkaar aanspreken is een betere samenleving dan waar mensen wegkijken. Op dit punt ben ik heel erg geïnspireerd door een Nicis onderzoek waarin het verschil in wijkaanpak tussen Engeland en Nederland in beeld kwam. In Manchester werd goed gedrag beloond, mensen die de huur op tijd betaalden, hun tuin onderhielden en geen woonoverlast veroorzaakten kregen bonuspunten voor bij de bouwmarkt of een nieuwe voordeur. Hierdoor gingen anderen vragen waarom heeft mijn buurman wel een nieuwe voordeur en ik niet? De mensen die zich goed gedroegen, voelden zich gesteund in hun gedrag en gingen andere mensen aanspreken. Bij zo’n onderzoek denk ik dan: oh, we zouden toch vaker moeten experimenteren in Nederland! Er zijn nog zoveel onontdekte manieren om het nóg beter te doen.
Maakt openheid de overheid sterker of zwakker?
Sterker. Net als bij mensen onderling: kwetsbaarheid maakt uiteindelijk sterker. Gemeenten hoeven bijvoorbeeld niet meer bang te zijn voor Wob-verzoeken als ze open zijn, want alles wat volgens de Wob vrijgegeven mag worden, is dan al bekend. Door goed naar kritiek te luisteren en daar serieus werk van te maken, kun je als overheid het vertrouwen terugwinnen. En op basis van vertrouwen kun je als overheid beter samenwerken. Er is zoveel kennis bij bewoners! Als je als gemeente gaat delen dan roept dat op dat bewoners ook gaan delen. Dan krijg je als gemeente signalen in een eerder stadium en kun je samen beter de problematiek te lijf gaan, bijvoorbeeld doordat je preventief kunt werken.
Hoe ziet de ontwikkeling naar een Open Overheid eruit?
Ik zie dat de samenleving nu om een transitie van de gemeenten vraagt. Mensen accepteren de bureaucratie niet meer, de logge instituties, dat ‘van bovenaf’ dingen bedenken. Het systeem verandert van twee kanten: door initiatiefnemers die van alles anders gaan doen en van binnenuit, omdat er politici en ambtenaren zijn die zien dat Open Overheid nodig is. En die verandering wordt steeds duidelijker en groter. Die kanteling zijn we aan het maken. Bijvoorbeeld door zelfsturende teams en door jongeren, de zogenoemde ‘millennials’ die sociale media zien als ademhalen en op basis van gelijkwaardigheid willen samenwerken.
Opeens lijkt Open Overheid overal te zijn. Bij de Raad van Europa (handvest lokale autonomie) die het recht op participatie juridisch verankerd heeft. Bij het ministerie van Binnenlandse Zaken met een programma en een actieplan. Bij vele gemeenten. En wereldwijd bij het Open Government Partnership.
Volgens mij is Open Overheid een omslag die niet meer te stoppen is. De urgentie wordt door steeds meer ambtenaren, politici, bedrijven en bewoners goed gevoeld. We komen als overheid gewoonweg buitenspel te staan als we niet meegaan in de veranderingen naar een netwerksamenleving. En het mooie is dat we Open Overheid kunnen versnellen door zoals Rotterdam breed in te zetten op democratische vernieuwing en doordat we via internet veel makkelijker kennis en informatie kunnen delen.