Sinds 2009 is Marietje Schaake lid van het Europees Parlement namens D66. Haar werk is gericht op handel, internationale relaties en technologie. Al eerder sprak zij zich uit voor meer Open Data en een meer Open Overheid. Hoe geeft Marietje zelf invulling aan openheid? En hoe gaat zij om met de kansen en keerzijden ervan?
Op welke manier spelen Open Overheid en Open Data in jouw huidige werk een rol?
Voor mij is het vooral een filosofie die onder al mijn werk zit. Omdat ik in geloof dat overheden en politici moeten laten zien dat ze in dienst van mensen werken. Soms is de indruk dat het andersom is, dat wij het in de politiek en als ambtenaren eerder moeilijker maken dan makkelijker. Dat we onbereikbaar, ondoorzichtig en onduidelijk zijn. Dat soort klachten horen we, denk ik, allemaal wel eens. En ik geloof erin dat we in de breedste zin democratie in een veranderende wereld betekenis moeten geven. Technologieën als Open Data zie ik daarbij als kansen, als een hele mooie manier om dat te doen.
Wat denk jij dat een Open Overheid op kan leveren?
In de eerste plaats nieuwe vormen van afrekenbaarheid en inzichtelijkheid. Maar ook, en ik denk dat dat iets is dat nog niet helemaal centraal staat in deze discussie, dat mensen die bij de overheid werken veel meer begrip kunnen ontvangen voor wat er wel gebeurt en ook voor hoe ingewikkeld het soms kan zijn. Hoe balanceer je alle belangen, hoe zorg je dat de basis goed is, en dat je misschien wat extra’s kunt doen. Dat is helemaal niet makkelijk. Altijd zijn er meer wensen dan je kunt inwilligen. Ik heb dat zelf gemerkt toen ik ging kijken bij de open begroting van Amsterdam-Oost, waar je online kon inzien waar in de buurt geld aan uitgegeven wordt. Hierdoor kun je bijvoorbeeld zien wat het ophalen van het huisvuil kost. Ik vind het waardevol dat mensen door meer inzicht te krijgen kunnen zien wat dit soort basisvoorzieningen kosten, en wat voor keuzes er gemaakt moeten worden. Waardoor er ook meer begrip kan ontstaan voor die keuzes. Dat een park of een zwembad misschien wel kan, maar niet allebei. Ik denk dat dat voor mensen die bij de overheid werken een heel positief punt is, dat ze daardoor meer begrip kunnen voelen in plaats van weerstand, door open te zijn over wat er gebeurt.
“Mensen die bij de overheid werken kunnen veel meer begrip ontvangen voor wat er wel gebeurt en ook voor hoe ingewikkeld het soms kan zijn.”
Hoe geef je zelf invulling aan de filosofie van openheid?
Ik probeer de ‘open’ filosofie zelf te verweven in hoe ik communiceer en hoe ik informatie beschikbaar maak, dat is het belangrijkste. Zo heb ik geprobeerd om mijn website op meerdere manieren doorzoekbaar te maken, omdat ik vind dat politiek en overheden te vaak op tekst gebaseerd zijn, terwijl tekst voor heel veel mensen helemaal niet aantrekkelijk is, zeker niet lange wetteksten. Dat nodigt niet uit, en dat maakt ook niet toegankelijk. Ik zet ook wel eens wetsvoorstellen online en vraag daar input op. Dat is een soort open politiek voeren, waarmee ik bijdragen van experts van over de hele wereld krijg. En soms komen er natuurlijk voorstellen voorbij uit de parlementaire agenda, waar je concreet iets mee kan. Maar daar houdt het voor mij niet mee op. Het is voor mij meer een visie, een overtuiging, in plaats van alleen maar wetgeving.
Ervaar je ook wel eens nadelen van openheid?
Ja, dat gebeurt wel. Dat hoort er ook bij als je politicus bent. Wat ik soms merk is dat mensen je aanspreken, omdat je bereikbaar bent. Waarbij je het soms op 98% eens bent, maar die 2% het onderwerp van gesprek is, en niet altijd op een prettige toon. Terwijl mensen die helemaal niet bereikbaar zijn, ook niet worden aangesproken. Ik heb één keer gehad dat iets op een heel tendentieuze manier werd aangegeven. Het Europees Parlement heeft een formulier dat parlementariërs in moeten vullen, waarbij je financiële belangen moet opgeven, maar ook het brede belang. In welk bestuur je zit, van welke club je lid bent. Dat vind ik heel logisch, omdat het netwerken zijn waarin je verkeert en waar je een band mee hebt. Ik had dat formulier nogal uitgebreid ingevuld, omdat ik voor veel maatschappelijke organisaties actief ben. Dat doe ik allemaal onbezoldigd. Alleen kende het formulier 4 categorieën voor de vergoeding en had ik steeds de categorie 0-500 euro ingevuld met het cijfer nul. Met als gevolg dat de maatschappelijke organisatie die de formulieren allemaal gedownload had aangaf dat ik 13 keer 500 euro vergoeding kreeg omdat er in dat vakje ‘een markering’ stond.
“Ik wil niet dat je gestraft wordt voor het geven van inzicht, en dat voelde wel zo.”
Zij publiceerden een bericht waarin stond ‘Marietje Schaake verdient 6.500 euro per maand bij’. Dat is absoluut onjuist, ik verdien niets bij. Dat vond ik heel vervelend. Er zijn ook leden die niets invullen omdat ze er niets voor betaald krijgen, vinden dat er dus geen belang is en huiverig zijn ten aanzien van transparantie. Ik ben dat niet, maar ik had wel last van de gevolgen want het stond in alle Nederlandse kranten. Hoewel ik op mijn blog geschreven heb hoe het daadwerkelijk zit, krijg je zo’n beeld niet makkelijk bijgesteld, omdat je veel minder mensen bereikt dan landelijk media. Ik wil niet dat je gestraft wordt voor het geven van inzicht, en dat voelde hierbij wel zo.
Openheid wordt dus niet altijd beloond. Weerhoudt jou dat er niet van open te zijn?
Kritiek vind ik prima, al is het soms heel onbeleefd. Daar hebben politici ook mee te maken. Soms willen ze je liever onder de grond zien, dat is niet altijd gezellig. Daar moet je tegen kunnen. Maar dit was feitelijk onjuist en ik voelde dat ik daar niets aan kon doen. Gelukkig krijg ik ook veel aardige reacties. Ik vind het al met al heel waardevol en ik ben niet bang voor openheid. Soms zijn het jarenlange discussies die je hebt met mensen die het met je oneens blijven. Dat is heel interessant omdat het me scherp houdt en ik het ook leuk vind om te doen.
Je hebt je eerder duidelijk uitgesproken voor meer Open Data, waarom vind je dat belangrijk?
Ik vind dat informatie die in het publieke belang tot stand gekomen is en met publiek geld verzameld is, of bijvoorbeeld voorkomt uit onderzoek, ook publiek beschikbaar moet zijn. Als dat kan, want er zijn natuurlijk goede redenen te bedenken waarom je soms voorzichtig moet zijn, bijvoorbeeld om privacy te waarborgen. De overheid hoeft niet voor te schrijven wat mensen gaan doen met Open Data, dat moet iedereen zelf weten. De één gaat het misschien voor een scriptie gebruiken, de ander bouwt een app door verschillende data te combineren. Juist het verrassende van wat daar uit kan komen en hoe er opnieuw waarde kan worden gecreëerd, vind ik heel mooi.
“Ik vind het al met al heel waardevol en ik ben niet bang voor openheid.”
Neelie Kroes was ook een voorstander van Open Data en daarin vooruitstrevend. Hoe denken haar opvolgers over Open Data?
Er is een vicepresident en een commissaris, en die verschillen enorm van mening. Die hebben ook best veel conflict. Dat is geen geheim, dat kun je zien, want ze spreken elkaar soms ook tegen. De één heeft er veel feeling mee, dat is commissaris Ansip uit Estland, een land dat echt een voorloper is op dit gebied. Ze hebben daar alles gedigitaliseerd. Je hebt er alleen nog digitale loketten, nergens hoef je meer een nummertje te trekken, je kan alles zelf thuis regelen. Ze zijn daar trots op wat ze als land hebben bereikt en ook op de oplossingen die ze hebben ontwikkeld. Dat kwam voort uit een negatieve ervaring, omdat ze werden aangevallen door Rusland. Niet heel zwaar uiteindelijk, maar het was wel een wake up call voor het hele land. Toen zijn ze veel meer gaan nadenken over hoe ze hun data kunnen beschermen, maar ook hoe ze Open Overheid en Open Data vorm kunnen geven, dat gaat daar heel snel. Het is ook een heel klein landje, dus het is makkelijk te overzien. Daar kunnen Nederlanders ook inspiratie uithalen. Duitsland, waar vicepresident Oettinger vandaan komt, heeft dat wat minder, traditioneel gezien. Daar zien ze vooral ook veel bedreigingen voor bestaande business modellen van bijvoorbeeld uitgevers.
Misschien staan zij symbool voor diegenen die vooral kansen zien en diegenen die vooral bedreigingen zien. Is het nuttig, dat die twee verschillende perspectieven zichtbaar zijn?
Misschien wel, maar ik denk dat Europa vooral veel meer ambitie nodig heeft als het gaat om het zien van kansen en concurrentiepositie bevorderende aspecten. Daarin is vooral kennis enorm belangrijk en daar wordt niet altijd naar gehandeld. Zo gaat 40% van de begroting nog steeds naar landbouwsubsidies. Moet je voorstellen dat je dat kan uitgeven aan innovatie, aan digitale economie, dan zouden we toch echt een beter signaal geven. Wat nodig is zijn mensen die visie, ambitie en meer leiderschap tonen. Ook wanneer mensen angsten hebben. We zouden veel meer moeten zeggen: het kan inderdaad negatieve gevolgen hebben voor jullie bedrijfsmodel, maar wij zijn er niet om het ene of het andere bedrijfsmodel te beschermen. Wij zijn er om barrières weg te nemen, om concurrentie eerlijk te laten zijn, om fundamentele rechten te beschermen, maar wij gaan niet selecteren wie de winners en losers zijn.
“Wij zijn er om barrières weg te nemen, om concurrentie eerlijk te laten zijn, om fundamentele rechten te beschermen.”
Wat kan helpen om politiek leiderschap voor meer openheid te stimuleren?
Goede voorbeelden werken ontzettend aanstekelijk. Politici krijgen heel veel informatie. Een begrip als Open Data op papier zien is veel minder aantrekkelijk dan één keer de begroting van Amsterdam-Oost zien en er op klikken. Of wat ze in Amerika hebben gedaan: de begroting online zetten en mensen belonen voor het vinden van bezuinigingsopties. Dat is fantastisch natuurlijk, want daarmee zeg je ook: “Wij willen het ook goed en goedkoop doen, doe maar met ons mee”. Niet alleen omdat je er zin in hebt op zondagmiddag, je krijgt er wat voor terug. Dat soort voorbeelden zijn enthousiasmerend. Oplossingen vinden is in principe wat elke politicus wil. Als je kan laten zien hoe dat op een nieuwe manier kan, op een open manier, dan is dat geweldig. Werken vanuit het principe ‘show, don’t tell’ vind ik inspirerend. Je hoeft niet te vertellen dat je open bent, laat het maar zien.
Foto: Bram Belloni