Openheid is één van de speerpunten van Waag Society stelt Marleen Stikker, directeur en mede-oprichtster van Waag Society. De stichting is een platform voor artistiek en maatschappelijk onderzoek naar nieuwe technologieën, een katalysator van experimenten en evenementen en een broedplaats voor culturele en sociale innovatie. Waag Society initieert het debat en werkt samen met de innovators in maatschappelijke domeinen.
Wat doet de Waag op het gebied van Open Overheid?
Waag Society is voortgekomen uit De Digitale Stad. De Digitale Stad was de eerste publieke toegangspoort voor het Internet en een kraamkamer voor nieuwe toepassingen. De Digitale Stad was in 1994 ook verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van de eerste Open Data in Europa. Het ging om het Bestuurlijke Informatie Systeem van de gemeente Amsterdam (BISA). De informatie werd als ‘raw’ data online gezet en was volledig ‘machine readable’. Tegenwoordig wordt de informatie als PDF beschikbaar gesteld en voldoen ze niet aan de Open Data standaard. Het motief van de Digitale Stad was toen al om burgers beter te informeren en ze toegang te geven tot dezelfde data als politici. Het had meteen effect. Mensen die een pand voor sloop wilden behouden konden alle bestuurlijke stukken analyseren en kwamen daardoor beter beslagen ten ijs dan de gemeenteraadsleden.
Het gaat om het creëren van de juiste balans. Een level playing field. Dat burgers en politici op dezelfde manier geïnformeerd zijn beschouw ik als een basisrecht. We zijn nog steeds zeer actief rond Open Data en ontwikkelen vanuit ons Future Internet Lab een open source linked Open Data platform. En we maken visualisaties op basis van big data, zoals rond waterkwaliteit met Waternet. Een belangrijke ontwikkeling is het creëren van data door burgers. In het Smart Citizens Lab leren wij burgers zelf te meten door open hardware en open sensors. Dat is een andere manier om balans aan te brengen. De samenleving zelf de gereedschappen in handen geven om informatie te ontwikkelen. Zoals met ‘Transparant Nederland’ waar we inzicht geven over de verstrengeling van de macht.
“Het openen van gesloten systemen zit in ons DNA. Het gaat om het creëren van de balans tussen burger en politiek. Een level playing field.”
De kern van de Waag Society is het experimenteren met nieuwe technologieën en deze beschikbaar maken voor het publieke domein. Het gaat niet alleen om informatietechnologie, maar ook om biotechnologie en andere opkomende, emergente technologieën. Het openen van gesloten systemen zit in ons DNA. We willen weten wat er onder de motorkap zit. Hoe zit de opvolger van DigiD in elkaar? Waarom wordt elke auto vanaf 2016 verplicht toegerust met een eCall, een zwarte doos die op afstand is uit te lezen? Daarnaast maken we ons zorgen over de macht die ICT leveranciers hebben. De overheid zit op dit moment gevangen in ICT systemen die alleen door de leveranciers zelf onderhouden kunnen worden. ‘Vendor-lock-in’ heet dat fenomeen. Ze is volledig afhankelijk van een paar marktpartijen die zelf de voorwaarden stellen. Zeer onwenselijk. Open technologie is voor mij dan ook een fundamentele voorwaarde voor een Open Overheid. Open Data, maar ook open source software en open hardware. Als aanbestedingsbeleid dat als voorwaarde zou stellen zijn er veel meer bedrijven die voor de overheid diensten kunnen leveren. Het biedt ook kansen voor het MKB. En gemeenten kunnen van elkaar leren en elkaars software (her)gebruiken. Samen staan ze sterker.
Kun je succesvolle voorbeelden noemen die jou inspireren?
Een goed voorbeeld is Government Digital Service. Zij werken met een open platform en een groot netwerk van kleinere bedrijven uit het MKB. Zij hebben het ontwerpproces centraal binnen de overheid belegd en ontwerpers, hackers en ontwikkelaars met hun eigen cultuur en werkprocessen welkom geheten. Binnen gov.uk staat de gebruikerservaring centraal. Geen enkele service gaat online voordat is aangetoond dat het ontwerp klopt. Dat klinkt vanzelfsprekend, maar is een Copernicaanse wende vergeleken met het proces zoals wij dat nu kennen. Het ontwerp van overheidsdiensten is absoluut onvoldoende. Ook het Deense Mindlab vind ik inspirerend. Daar worden vragen van overheden eerst met burgers en maatschappelijke partners verkend voordat er beleid wordt gemaakt. De praktijk van de overheid bestaat primair uit besluitvormingsprocessen. Dat is een zeer geformaliseerd proces waar iedereen strak op zijn eigen belangen gericht is. Dat is anders dan een ontwerpproces dat op dialoog en samenwerking gericht is waarbij in een iteratief proces tot het best mogelijke resultaat komt. Mijn advies is om een civiel ontwerplab centraal tussen de overheid en de samenleving te plaatsen waar vanuit het gebruikersperspectief nieuwe toepassingen worden geprototyped. De uitkomsten zullen een beter resultaat met een groter maatschappelijk draagvlak opleveren dan de huidige dichtgetimmerde aanbestedingsprocedures.
“Open technologie is voor mij een fundamentele voorwaarde voor een Open Overheid.”
Zijn er volgens jou al goede voorbeelden te vinden van het gebruik van Open Data binnen de overheid?
Diverse mensen en organisaties uit het ambtelijk veld zijn ermee bezig en er wordt voortgang geboekt, maar we missen een officieel ‘open by default’ beleid. Dat heeft de politiek nog steeds niet omarmd en daarmee ontbreekt de fundamentele basis onder het programma Open Overheid. Er wordt ook nog niet strategisch voor open source en open technologie gekozen. ICT bedrijven zien dat als een bedreiging voor hun verdienmodel, terwijl het juist op langere termijn tot nieuwe kansen leidt. Een open model betekent dat je niet langer problemen kunt wegschuiven naar de partij die de aanbestedingsprocedure heeft gewonnen, maar dat je zelf ook de kennis en expertise in huis moet hebben. Je kunt concluderen dat openheid niet verankerd is in het politieke bedrijf.
Hoe zou daar verandering in kunnen komen?
De verandering zal moeten bestaan uit radicale keuze voor open technologie en een ander ontwerpproces zodat nieuwe spelers en actoren kunnen deelnemen. Daarbij moeten we af van het idee dat technologie alleen iets is voor nerds. Uiteindelijk hebben we er allemaal mee te maken. Software is normatiever dan de wet. Het interpreteren en toepassen van de wet is een open proces. Maar software wordt geschreven en geïmplementeerd zonder dat men weet welke premissen eraan ten grondslag liggen. Technologie is niet neutraal, maar een stelsel van beslissingen en uitsluitingen. Mensen die geen bèta-opleiding hebben gevolgd staan buiten spel doordat ze er onvoldoende kennis over hebben. Ze zijn niet in staat om onder de motorkap te kijken en zijn dus ook niet een goede gesprekspartner. Anderzijds hebben IT specialisten te weinig besef dat software normatief is. Zelfs bij het inrichten van een database of het meten van gegevens worden keuzes gemaakt die niet neutraal zijn. En er is weinig kennis over gebruikerservaringen en interactie-ontwerp. Neem als voorbeeld de OV chipkaart die het nu onmogelijk maakt om voor een ander te betalen. Het is vergeleken met de strippenkaart een asociale kaart. Als we dit willen veranderen zullen we uiteraard het onderwijs en opleidingen moeten aanpassen. En we zullen professionals moeten herscholen. Het liefst in de praktijk. Vanuit ons Creative Learning Lab wordt hier overigens hard aan gewerkt.
Wat is volgens jou de volgende stap in het werken met data binnen de overheid?
Stap één is om het principe van ‘open by default’ toe te passen. Dat data al bij creatie openbaar is en niet pas na ingewikkelde procedures. Dat zou al enorme gevolgen hebben, maar dan zijn we er nog niet. Het gaat ook om open algoritmes. Hoe wordt data gecategoriseerd, geïnterpreteerd en gevisualiseerd? Er kan enorm gemanipuleerd worden met data en we hebben mechanismen nodig om daarop toe te zien. Bovendien zullen we ons moeten afvragen welke data wel gegenereerd wordt en welke data ontbreekt. Wat niet gemeten wordt, telt ook niet mee. Welke status krijgt data die door burgers zelf is gegenereerd? In relatie tot de data van burgers moet het principe van wederkerigheid worden toegepast. Deze moet volledige toegang hebben tot de volledige dataverzameling en moet actief aangeven wat er wel en niet mag gebeuren met die data. De architectuur moet de gebruiker centraal stellen en niet de instituties. Ik pleit voor gedistribueerde architectuur en peer-2-peer modellen. Dat biedt een geheel ander kader voor het ontwikkelen van het elektronisch patiënten dossier, DigiD en andere overheid gerelateerde services.
“In zijn algemeenheid kun je zeggen dat de overheid traag en log is. Maar op allerlei plekken binnen dezelfde overheid zitten mensen die dat graag willen veranderen.”
Dus voor een nieuw systeem zou vanaf de eerste fase een oproep aan potentiële gebruikers moeten worden gedaan?
Ja, mensen zijn bereid om mee te denken. Maak er gebruik van! Daarnaast is het uitnodigen van potentiële gebruikers ook enorm van meerwaarde voor de implementatie. Als je een systeem opdringt, zullen mensen zeggen ‘Wat moet ik ermee?’. Als je gedurende het hele ontwikkelproces nooit bedenkt of mensen er zelf iets mee willen en kunnen, dan loop je grote risico’s. Het betrekken van gebruikers is ook een manier om draagvlak te creëren. Ook voor mensen vanuit de ontwikkelkant is deze methode aantrekkelijk. In zijn algemeenheid kun je zeggen dat de overheid traag en log is. Maar op allerlei plekken binnen dezelfde overheid zitten mensen die dat graag willen veranderen. Er zou meer ruimte moeten komen om met deze change agents en de buitenwereld te experimenteren en nieuwe praktijken te bouwen.
Wat zouden jouw tips zijn voor mensen die binnen hun eigen omgeving met Open Overheid aan de slag willen?
Richt met creatieve spelers ontwikkellabs in. Zorg dat je als organisatie poreuzer wordt. Dat je sneller de interactie met andere spelers aangaat en in korte iteraties werkt. Ontwikkel kennis over design thinking en designprocessen, niet alleen van bestuurlijke- en besluitvormingsprocessen. Word een maker. School jezelf in een andere richting. Zorg dat technologie niet voor je op afstand staat, maar dat je onder de motorkap kunt kijken. Je hoeft zelf geen ontwikkelaar te worden, er gewoon mee spelen is belangrijk. Dat kan een mentaliteitsverandering teweeg brengen en zorgen dat ambtenaren zich meer in dit domein thuis voelen. Pas dan kunnen er nieuwe instrumenten worden ontwikkeld voor de huidige procedures.
“Zorg dat je bij technologie onder de motorkap kunt kijken.”
Behalve de Piratenpartij heeft geen enkele politieke partij open technologie en Open Overheid tot verkiezingsthema gemaakt. Die politieke dimensie is wel nodig. Er zijn veel mensen die baat hebben bij de status quo. Het oude systeem erodeert wel, doordat Open Data en open source aan de randen aan het knabbelen zijn. Dat kan uiteindelijk leiden tot een systeemverandering, maar die wordt op dit moment vakkundig buiten de deur gehouden. In Nederland is alles netjes ingericht om te kunnen voldoen aan de formele eisen van een Open Overheid. Maar aan de daadwerkelijke transformatie is nog niet begonnen.
Wat wens je de overheid toe op het gebied van openheid?
Dat er een substantieel programma komt om design thinking en openheid op alle niveaus binnen de overheid te starten. Een programma waardoor alle kleinere initiatieven op verschillende niveaus worden verankerd als nieuwe manier van werken, waar je de tijd en ruimte krijgt om te experimenteren en te ontwikkelen. Inclusief een paar stevige cases om je in vast te bijten. Belangrijk is om dit programma niet ‘van de overheid´ te maken, maar van iedereen en te zorgen voor participatie en mandaat vanuit de overheid.