Ramon de Louw is programmamanager Open Data bij het ministerie van Economische Zaken (EZ). Vanuit EZ is hij het aanspreekpunt voor Open Data en betrokken bij het doorbraakproject ‘Open geo-data als grondstof voor groei en innovatie’. Zijn voornaamste interesse ligt bij het thema Open Overheid, vanuit de kernvraag: “Wat heb ik zelf of wat heeft de samenleving eraan?”.
Hoe is jouw interesse in Open Overheid ontstaan?
In 2007 ben ik betrokken geraakt bij het Ambtenaar 2.0 netwerk. Ambtenaar 2.0 kwam voort uit een behoefte van het toenmalig Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (nu EZ) om de ontwikkelingen in de netwerksamenleving te onderzoeken en na te denken over de rol van de ambtenaar daarin. Al gauw kwamen we ook op Open Overheid. Die term werd toen al gebruikt. De kern is daarbij hoe je als overheid de dialoog beter kan voeren. Het delen van informatie draagt bij aan gelijkwaardigheid, omdat je mensen in staat stelt om op basis van dezelfde kennis mee te doen. Open Data is dan een belangrijk middel om ook anderen in staat te stellen analyses te maken en eigen conclusies te trekken. Dat draagt ook bij aan beter beleid. Open Overheid raakt ook aan actieve openbaarheid. Maar dat wordt vaak geassocieerd met verantwoording en het publiceren van veel documenten. Een Open Overheid gaat verder: het sluit aan bij de behoefte aan meer samenwerking en minder een overheid die voorschrijft wat er moet gebeuren. En daar hoort informatie en data delen bij.
“Openbaarheid was destijds een thema waarvan iedereen in de gordijnen schoot.”
We hebben vanuit Ambtenaar 2.0 ‘Open koffies’ bij het ministerie georganiseerd en de thematiek op de agenda gezet. Dat ging ook over openbaarheid. Openbaarheid was destijds een thema waarvan iedereen in de gordijnen schoot. Er hing veel negativiteit omheen. Maar met de insteek Open Overheid en met de kansen van Open Data kwam toch de discussie goed los. Hoe kan de overheid mee doen met wat er in de maatschappij speelt? Hoe kan zij fungeren als partner? Daar ontstond al snel het enthousiasme over. Met een aantal mensen zijn we toen het thema gaan verdiepen en de mogelijkheden gaan inventariseren. Meer departementen gingen met het thema aan de gang. Daarbij werd vaak gekeken naar landen als de UK en de US die al veel met open data werkten en daar ook een actief beleid in voerden. Ik heb mezelf steeds meer in de kansen rond Open Data verdiept en na de fusie tussen LNV en EZ kreeg Open Data met de Digitale Agenda ook een belangrijke plek in het beleid. Al kreeg dat wel vooral een nadruk op hergebruik; groei en innovatie. Het ministerie van Binnenlandse Zaken is toen verder gegaan op het pad van openbaarheid en transparantie als onderdeel van goed openbaar bestuur. Zeker in de huidige tijd zijn deze twee thema’s weer helemaal terug op de agenda.
Is Open Overheid vooral een houding?
Transparantie gaat traditioneel over verantwoording afleggen. Daar gaat een hele stukkenstroom voor naar de Tweede Kamer. En door de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob) stellen we mondjesmaat achterliggende informatie beschikbaar. Dat is heel reactief. Open Overheid gaat juist over het actief betrekken van mensen om beleid of de uitvoering daarvan te verbeteren.
Wat zijn naar jouw idee interessante data, waarvan je het idee hebt dat de samenleving er iets mee kan?
Ik kijk met interesse naar de ontwikkelingen rond financiële transparantie en Openspending. Daar wordt vanuit het ministerie van Financiën veel energie in gestoken. Er is een duidelijke visie waar het naar toe zou moeten en welke stappen er de komende jaren dienen te worden gezet. De data is natuurlijk vooral nog specialistenvoer. In beginsel wordt beschikbare Open Data vaak door een beperkte groep opgepakt, later ontstaan de routines om uit de data de relevante informatie te halen. Pas dan ontstaan ook de experts of (lobby)groepen die er kritisch mee aan de slag gaan. Het zal dus even duren voordat we er echt iets van gaan merken. Maar als dat proces eenmaal loopt dan zorgt dat hopelijk wel voor de juiste discussies.
“Open Overheid gaat juist over het actief betrekken van mensen om beleid of de uitvoering daarvan te verbeteren.”
Het beschikbaar stellen van informatie als Open Data is een zoektocht die vaak raakt aan privacy of specifieke belangen. De discussie daarover verloopt vaak traag. Het voelt veilig om het niet te doen en informatie binnenboord te houden. Het is een zorgvuldig zoeken naar de balans tussen privacy en maatschappelijke baten. Beleidsmakers zijn vaak nog onvoldoende bewust wat de impact van data kan zijn. Maar de maatschappij staat niet stil. De behoefte aan informatie, vooral ook om mee te kunnen doen, wordt groter. Dat zie je ook aan het grote aantal Wob-verzoeken. Dan helpt het om die belangen actief te wegen. Het biedt namelijk ook kansen. Dit wordt een belangrijk thema de komende jaren.
Wie zou die afweging van belangen naar jouw idee moeten maken? Past het niet bij de rol van een Open Overheid om de stem van alle betrokkenen hierin mee te nemen?
Om een goede belangenafweging te maken, is een discussie met maatschappelijke partijen noodzakelijk. Daarin heeft ook de politiek een belangrijke rol. De politiek verwacht van de maatschappij ook meer verantwoordelijkheid en initiatief. Openheid is daarbij een belangrijk instrument. Als departement kun je de politiek helpen om de juiste afwegingen te maken. Als ambtenaren hebben we naar mijn idee een morele verplichting om de belangen boven tafel te krijgen door actief met partijen om tafel gaan. Transparantie kan alleen werken als het niet alleen wordt neergezet als iets dat moet, maar juist als iets waar verschillende partijen uit het speelveld baat bij hebben.
Wat kan een verandering van het speelveld wat jou betreft opleveren voor de verschillende partijen? Wat is voor hen de meerwaarde?
Vertrouwen. Dat is de belangrijkste reden om open zijn. Alles wat je gesloten houdt, zonder de discussie te voeren, leidt tot wantrouwen. Juist Nederland, waar we met veel partijen op een klein grondgebied wonen, is dan een mooie proeftuin. Door zaken open neer te zetten, kunnen belanghebbenden zichzelf melden, in plaats van dat de overheid dit moet regisseren. Dat biedt ook kans voor nieuwe spelers.
“Transparantie kan alleen werken als het niet alleen wordt neergezet als iets dat moet, maar juist als iets waar verschillende partijen uit het speelveld baat bij hebben.”
Wat zie jij als de successen van de afgelopen jaren?
Het grootste succes vind ik het beschikbaar stellen van veel en zeer relevante geografische data. Het geo-domein was er vroeg bij. Dat stelt ons nu bijvoorbeeld in staat om tot op vrij groot detailniveau Nederland virtueel na te bouwen. De overheid zelf heeft hier ook de voordelen van, denk aan de uitdagingen op het gebied van infrastructuur en ruimtelijke ordening. Zo kan bijvoorbeeld bepaald worden waar het zin heeft om zonnepanelen of windturbines te plaatsen en wat de impact is op de omgeving. Of om te voorspellen welke impact wateroverlast heeft. Zo kunnen we ons land tot op detail managen.
Wat is er volgens jou nodig om de ontwikkeling van Open Data de komende tijd verder te brengen?
Met name bij sommige gemeentes is denk ik het bewustzijn rond Open Data nog niet zo groot, terwijl juist daar de meeste impact te verwachten valt. Maar ook daar geldt dat de maatschappelijke baten lastig inzichtelijk te maken zijn of pas realiteit worden als meer gemeentes samenwerken.
“Er is een steeds sterker bewustzijn ontstaan dat de overheid het niet alleen meer kan en dat Open Data één van de middelen is om uit die impasse te komen.”
Wat heeft jou de afgelopen jaren verrast?
Dat het laten zien wat al kan en gebeurt in Nederland sterker werkt dan werken vanuit de overtuiging dat het nu eenmaal zou moeten. Maar ondertussen is ook een steeds sterker bewustzijn ontstaan dat de overheid het niet meer alleen kan en dat Open Data één van de middelen is om uit die impasse te komen. De overheid moet kleiner worden, terwijl de informatiesamenleving een steeds grotere impact krijgt. Bestuurders staan steeds meer open voor ideeën en initiatieven op dit gebied. Maar we moeten wel blijven investeren in de kennis en kunde van ambtenaren op dit terrein.
Is de weerstand op het gebied van Open Data sterker geworden de afgelopen jaren? Of juist minder sterk?
Voor de weerstand van mensen zijn vaak goede redenen. Het is daarom belangrijk een goede discussie te voeren over nut en noodzaak. Toch ontstaat langzamerhand meer bewustwording over hoe het anders kan binnen de overheid. Weerstand betekent ook dat je aan de juiste tafels zit. Dat de discussie meerwaarde gekregen heeft. Als de bereidheid er is, zijn drempels goed te nemen. De juridische aspecten bijvoorbeeld, zoals aansprakelijkheid en privacy. Dat is een kant die we constant in de gaten moeten houden. Als je wilt dat mensen er echt mee aan de slag gaan, zul je garanties moeten inbouwen.
“Voor de weerstand van mensen zijn vaak goede redenen. Het is daarom belangrijk een goede discussie te voeren over nut en noodzaak.”
Heb je ook tips voor anderen die hiermee bezig zijn of hiermee aan de slag willen?
Kijk niet te eng naar het onderwerp Open Data. Om goed de discussie te kunnen voeren, moet je echt breder nadenken over een informatiestrategie en dat raakt vaak direct aan de taak en rolopvatting van een overheidsorganisatie. Anderzijds kan het soms ook juist helpen om wel op een enge manier naar Open Data te kijken. Om snel voortgang te boeken helpt dan een instrumentgerichte benadering. Een juiste balans is belangrijk: je moet op beide speelvelden acteren om het verschil te maken.
Foto: CC BY-SA Sebastiaan ter Burg