"Benader een Woo-verzoek als een gezamenlijk vraagstuk"

Donderdag 26 oktober werd het onderzoeksrapport ‘Een jaar Wet open overheid (Woo): Hoe doet de overheid het volgens journalisten?’ gepresenteerd in het Nationaal Archief. Tijdens de presentatie van het rapport gaf onderzoeksjournalist en Woo-specialist Bas van Beek zijn reflectie op de resultaten.

"Laat ik openen met een vraag aan mijn collega’s. Hoe breek je rubber?

Slechts een minderheid van de Wob’ers krijgt de gevraagde informatie, en vaak pas na lang wachten. Ook ervaart 60 procent van de deelnemers aan dit onderzoek tegenwerking, variërend van lijdelijk verzet tot obstructie. Zo blijkt uit de enquête. Resultaat in de vorm van een publicatie werkt stimulerend: ondanks lange wachttijden en tegenwerking begint ruim 60 procent, zonder voorbehoud weer aan een volgende Wob-procedure.

Deze conclusie komt niet uit het rapport dat nu voor u ligt, maar uit een eerdere enquête die de Vereniging van Onderzoeksjournalisten hield in 2009 onder haar Vlaamse en Nederlandse leden.

Geen antwoord

De uitkomsten leidde uiteindelijk tot de publicatie ‘Een Muur van Rubber – De Wob in de journalistieke praktijk’. Ik citeer: “Tussen verzoek en openbaarheid is een muur van rubber gerezen. Keer op keer krijgt de vrager zijn vraag zonder antwoord retour. Uitgesteld of afgesteld met ‘nee’ dat zelden als ‘nee’ geformuleerd wordt.”

De auteurs geven aan met de publicatie te zoeken naar verbeteringen en oplossingen. “Want dat de muur van rubber bestaat, betekent niet dat we er geen scheuren in kunnen maken.”

Vertraging

Nu, veertien jaar later, blijkt die rubberen muur nog steeds volledig intact. Hoewel in minder directe bewoording, komt het Centerdata rapport tot dezelfde conclusie: Meer dan de helft van de journalisten is niet tevreden over de medewerking van de overheid bij de afhandeling van het verzoek en vermoeden zelfs bewuste, politiek gemotiveerde vertragingen wanneer de wettelijke termijn om een verzoek af te handelen niet wordt gehaald.

Maar net zoals hun collega’s van veertien jaar terug, weerhoudt het journalisten niet om gebruik te blijven maken van de Woo. Het blijft een onverminderd populair middel om hun controlerende taak ten volle uit te voeren. Meer dan 70 procent van de gevraagde journalisten geeft aan één of meerdere informatieverzoeken in te dienen. Vooral om tot beleidsreconstructie te komen of verheldering te krijgen over hun onderzoeksonderwerp.  

Samenwerking

Maar toch zie ik een opmerkelijk verschil in het rapport van Centerdata.  De meerderheid van de respondenten geeft aan dat ondanks de tegenwerking die zij ervaren, verbetermogelijkheden zien in een nauwere samenwerking met de overheid. Waarbij de overheidsmedewerkers en journalisten het Woo-verzoek benaderen als een gezamenlijk vraagstuk. Prioritering, de vertrouwelijke voorinzage en inperking op basis van inhoud.

Een maand geleden was dat de exacte boodschap die ik en enkele collega’s over probeerde te brengen bij ambtenaren van Programma open overheid. Er is nooit – gezamenlijk – gekeken naar hoe we het Woo-proces zo effectief mogelijk kunnen inrichten. Hoe kunnen we tot een werkproces komen waar de vraag van de journalist als een gezamenlijk vraagstuk wordt benaderd? Anders gezegd hoe kunnen we komen tot ‘best practices’, waarbij de zoekvraag van de verzoeker centraal staat en waarbij beiden kanten zich inspannen voor een reductie van de werklast? “Eigenlijk gek dat we dit gesprek nooit eerder hebben gehad”, zei een van de aanwezig ambtenaren.

Proces

De Woo biedt, nog meer dan haar voorganger, de mogelijkheden om tot dit soort gezamenlijke procesverbeteringen te komen. De vertrouwelijke voorinzage is hier misschien nog wel het beste voorbeeld van. In de praktijk zien we dat het kan leiden tot 80/90 procent reductie van de te beoordelen documenten.

Maar veel bestuursorganen zijn terughoudend om het middel toe te passen. Of stellen zulke verregaande geheimhoudingsverklaringen op, waarbij een journalist zelfs verplicht zou zijn om zijn publicatie te laten controleren door de minister, waardoor het voor de journalistiek een onbruikbaar middel zal worden.

Eigen aanpak

In plaats daarvan zie ik bij de overheid nog vaak een eenzijdige benadering van dit probleem. Met het oprekken van uitzonderingsgronden (de I-grond, het nieuwe allesdoekje), het documentbegrip (concepten buiten de Woo houden), een oplegging van prioritering (u krijgt eerst de officiële documenten en dan kijken we wel verder) of door de Woo volledig naast zich neer te leggen (de gefaseerde aanpak van coronaverzoeken door VWS) wordt getracht om het proces dragelijk te maken.

Gaat de journalistiek door met het maken van scheuren in die rubberen muur? Of laten we hem als een elastiek klappen door er aan beide kanten aan te trekken?

Het rapport dat nu voor u ligt is een handreiking vanuit de journalistiek om dit probleem gezamenlijk op te lossen. Met maar een voorwaarde: onze onderzoeksvraag staat centraal.

Kortom wanneer gaan we trekken aan die muur?

Lees ook de reflectie op het rapport van ACOI-bemiddelaar Folkert Jenmsa (ook vice-voorzitter NVJ en redacteur NRC).