‘Stap uit de juridische loopgraven en ga in gesprek’

‘Openbaarheid en transparantie gaan over gedrag. Voor een echt open overheid is cultuurverandering nodig. Dat gebeurt niet binnen een jaar.’ Lydia Bremmer is secretaris-directeur van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI). In het eerste jaar van de Wet open overheid (Woo) zijn goede stappen gezet naar een open overheid. Maar er kan meer.

Lydia Bremmer
Beeld: ©Valerie Kuypers

Op 14 februari 2022 viel er een Wob-verzoek op de deurmat van de gemeente Aa en Hunze. Een journalist wilde informatie over het kappen en herplanten van gemeentelijke bomen in die gemeente over de periode 2016 - 2021. Acht weken later bladerde hij door een teleurstellend aantal documenten, het was lang niet waar hij om gevraagd had. Een nieuw Woo-verzoek, een gesprek met de gemeente en twee besluiten verder trekt de journalist op 11 augustus 2022 bij het ACOI aan de bel, waarna bemiddelaars van het ACOI in gesprek gaan met de journalist en de gemeente. Half december lijkt het er even op dat de informatie toch niet verstrekt kan worden, maar op 23 december 2022 krijgt de journalist uiteindelijk toch de gevraagde documenten.

Lees meer over de aanleiding voor de klacht, het verloop van de bemiddeling en het resultaat in de eindbrief van de bemiddeling door het ACOI.

Recht doen aan letter en geest van de Woo

Bemiddeling bij klachten over behandeling van Woo-verzoeken door overheidsorganisaties is een van de taken die het ACOI vanuit de Woo gekregen heeft. De bemiddeling is erop gericht een goede uitkomst te vinden die in lijn is met de Woo. Als dit niet lukt dan kan het college een advies uitbrengen. Zo bracht het ACOI in april een advies uit aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het Woo-verzoek naar informatie over het vaccinatiebeleid tijdens de COVID-pandemie. (Aanvulling door de redactie: Op 1 juni heeft heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een reactie gegeven op dit advies.)

Naast bemiddeling geeft het adviescollege de regering en het parlement gevraagd en ongevraagd advies over openbaarmaking van overheidsdocumenten en informatiehuishouding.

Sinds het ACOI in september 2022 operationeel werd, heeft het zo’n vijftien bemiddelingsverzoeken binnengekregen. Van groot tot klein en van universiteiten tot belangenverenigingen. Het grootste aantal verzoeken komt vanuit de journalistiek. Bremmer: ‘Je ziet daaraan dat er behoefte is aan bemiddeling. En dus dat het nog niet goed gaat.’

‘Het politieke debat gaat te veel over de uitzonderingen’

‘Er gebeuren veel goede dingen. Beslisnota’s worden openbaar gemaakt, vanuit de VNG gebeurt veel (o.a. Grip op informatie, red) en met programma’s als Open Overheid en BZK Transparant (doet o.a. onderzoek naar actieve openbaarmaking, red.) worden stappen in de goede richting gezet. Maar er kan meer.'

'Naast de uitrol van de Woo-index (centrale vindplaats voor overheidsdocumenten) en archivering van chatberichten zou de overheid meer prioriteit moeten geven aan de beslistermijnen van Woo-verzoeken. De focus ligt nu op de Woo-verzoeken waarbij de beslistermijnen niet haalbaar zijn. Maar heel veel kan ook wel in die periode’, denkt Bremmer. ‘Met echte commitment op de termijnen en door daarop te sturen, kun je een heel eind komen.’

Dat de Woo op korte termijn een einde zou maken aan stroperige Woo-procedures, verwachtte ze niet. ‘Openbaarheid en transparantie gaan over gedrag. Voor een echt open overheid is cultuurverandering nodig. Dat gebeurt niet binnen een jaar.’

De Woo zegt: pak de telefoon

‘Het kabinet heeft beloofd zich hard te maken voor een open, nieuwe bestuurscultuur. Maar in de praktijk gaan veel kamerbrieven toch gewoon over de uitzonderingen op de openbaarheid. Zonde, vindt ze. ‘Kijk wat je wel kunt geven. In de Wet open overheid zit een duidelijke rode lijn: stap uit de juridische loopgraven en ga met elkaar in gesprek. Het ACOI heeft hier een rol in met bemiddeling. Maar de Woo zegt ook: pak de telefoon. Woo-functionarissen moeten meer contact zoeken met de verzoekers. Als een functionaris laat zien waar hij of zij mee bezig is en de verzoeker vraagt wat hij wil hebben, dan is er meer mogelijk. Soms kunnen verzoeken op die manier telefonisch afgehandeld worden en kom je niet in juridische procedures terecht. Daar kan de overheid zeker nog een stap zetten.’

Wederzijds wantrouwen speelt hierbij een rol, denkt Bremmer. ‘Journalisten zeggen: als we de informatie vragen die we willen hebben, dan krijgen we die juist niet. En ambtenaren zeggen: conflict is het verdienmodel van de media. Wat we ook geven, ze geven er toch een eigen draai aan. Wellicht heeft de politiek zich hierdoor vastgegrepen aan juridische procedures. Ga daarover in gesprek.’

Informatie is macht

‘Er wordt wel eens gezegd: informatie is macht. En de democratie kan alleen werken als iedereen in principe over dezelfde informatie kan beschikken: bestuurders, ambtenaren, parlement. Macht en tegenmacht moet je goed organiseren. De Wet open overheid schrijft voor dat iedereen toegang tot informatie moet hebben en dat informatie openbaar moet zijn. De informatie is niet van BZK of OCW of van de gemeente Amsterdam,  overheidsinformatie  is van iedereen. Ik denk dat als je openbaarmaking vanuit dat perspectief bekijkt, je direct een ander gesprek hebt.’

Over Lydia Bremmer

Lydia Bremmer werkte twaalf jaar bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In 2019 stapte ze over naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waar ze onder andere programmamanager Digitale Overheid en Programmaleider Wet open overheid was.

Voor haar carrière bij de overheid, werkte ze als journalist voor o.a. het dagblad Trouw. ‘Beide onderdelen van mijn carrière hebben dus meerwaarde in mijn huidige functie,’ vertelt ze in een interview met Od Magazine.